Tellja Kari moskee en madrasa

De jongste van de drie madrasa’s is de Tellja Kari-moskee en -madrasa. De bevolking zat al bijna twee eeuwen zonder vrijdagsmoskee. De Bibi Khanym-moskee die gebouwd was als vrijdagsmoskee was aan het eind van de vijftiende eeuw al bijna een ruine. Uiteindelijk werd besloten aan het Registan-plein nog een gebouw toe te voegen, een moskee met daaraan vast een madrasa. Om de symmetrie van het plein te versterken bedachten de architecten dat de nieuwe madrasa pontificaal aan de kopse kant van het plein moest komen. De voorgevel moest net zo breed zijn als het plein en het portaalgebouw exact in het midden van de voorgevel. In 1647 begon de bouw op de plaats van de Mirza-karavanserai. In 1660 waren de moskee en de madrasa klaar.
Tellja Kari betekent “met goud bekleed” en die naam doet het complex eer aan. Het interieur is overdadig versierd met goud. Het is de grootste en meest imposante van de drie madrasa’s. Het gebouw is vierkant in opzet met gevels van meer dan 120m lengte. Het grandioze portaal torent 30m hoog boven het plein uit. Of je nu op het registanplein staat of op een van de bankjes op de binnenplaats zit, overal is de immense blauwe koepel boven de gebedszaal goed te zien. Hier geen ribbels, veelkleurige arabesken of andere versieringen maar effen turquoise, koel als te zee.
Het meest fantastische aan de Tellja Kari-madrasa vind je echter niet aan de buitenkant maar aan het interieur van de grote gebedszaal. Het is overdadig versierd in blauw en goud. In 1979 is het geheel grondig gerestaureerd. Toen werd pas goed duidelijk hoeveel verguldsel er destijds gebruikt was, iets meer dan 1000m2.
Dat er zoveel goud gebruikt is heeft een sociologische achtergrond. In de eeuwen voor de bouw van deze madrasa waren er koningen aan de macht die zich lieten adviseren door geestelijke leiders. Aan het eind van de 17de eeuw veranderde dat. De oelema’s, de islamitische religieuze elite, kregen alsmaar meer macht terwijl de vorsten meer en meer marionetten werden van deze elite. Meer macht betekent meer inkosten en rijkdom. Dat is in de Tellja Kari-moskee overduidelijk zichtbaar.
Vooral de koepel en de gebedsnis, mihrab, trekken de aandacht. Ze zijn met veel oog voor detail gemaakt zonder dat ze protserig of overdadig zijn. In de koepel is een optisch truukje toegepast. De hele koepel bestaat uit twee schalen, de buitenste die hoog boven het gebouw uittorent en een veel ondiepere aan de binnenkant. Om de illusie te wekken dat de binnenste schaal ook diep is zijn de arabesken naar het midden van de koepel steeds kleiner geschilderd, alsof je de diepte in kijkt. Maar in feite is de koepel aan de binnenkant niet veel dieper dan 50cm.
De Kellja Kari-moskee heeft met haar kostbare versieringen veel te lijden van luchtverontreiniging, trilling en een toegenomen luchtvochtigheid. Enkele scheuren zijn al zichtbaar en worden nauwlettend in het oog gehouden. Zodra er een stukje bladgoud afbladderd is men er als de kippen bij om een hekje neer te zetten zodat het kostbare materiaal niet in handen van bezoekers raakt. De mihrab is maar zelden in zijn geheel te zien, altijd is men bezig te restaureren. Om een indruk te geven van het moeizame en tijdrovende restauratieproces heeft men in een vleugel van de moskee een tentoonstelling opgezet over de vaardigheden van de restaurateurs. Jammer genoeg is bijna alle info in het Oezbeeks, zonder vertaling.
De moskee heeft altijd een belangrijke plaats ingenomen in het religieuze leven van Samarkand. Hier werd het vrijdaggebed gehouden voor de moslims is dit het belangrijkste gebed van de week. In de communistische tijd, terwijl al de andere moskeeën gesloten waren, werd hier tweemaal per jaar officieel een dienst gehouden. De hele moskee, de binnenplaats en het registanplein zaten dan vol met biddende mannen. De Sjir Dar-madrasa was gereserveerd voor de vrouwen.

 


foto uit 1911


Goud !!!   En muziekinstrumenten !!


Studenten, foto uit 1907

Ulugbek Medreseh - Terug naar het overzicht