Shah-i Zinde

Samarkand’s meest geliefde plaats is deze sensationele laan met mausolea, met enkele van de rijkst versierde tegelwerken in de moslimwereld.  De naam, die “tombe van de levende koning” betekent, refereert naar zijn originele, binnenste en meest heilige schrijn - een complex van koele en stille kamers rond wat waarschijnlijk het graf van Qusam ibn-Abbas is.  Hij zou de Islam naar dit gebied hebben gebracht in de 7de eeuw. Het meest sensationele tegelwerk uit het Timuriden-tijdperk dateert uit de 14de en 15de eeuw.
 
De schrijn van Qusam, een neef van de profeet Mohammed, bestond hier aan de rand van Afrosiab gedurende zeven eeuwen voor Timur en later Ulug Bek hier hun familie en naasten begroeven in de nabijheid van de originele schrijn.  Afrosiab werd verwoest door de mongoolse horden onder leiding van Ghengis Khan. Timur verplaatste het centrum van de stad naar zijn huidige plaats maar hield dit ene oude straatje intact. Shah i Zinde is al in eeuwen niet veranderd. Er hebben nooit rigoureuze restauratieprojecten plaatsgevonden. Wat je ziet is bijna allemaal authentiek.
Shah-i-Zinda is een belangrijke pelgrimsplaats, dus betreed ze met respect en wees conservatief gekleed.  Juist buiten de ingang zijn de funderingen van een 15de eeuws tahorathana (badhuis). Aan het einde van het pad tussen de mausolea kom je op Samarkand's belangrijkste begraafplaats, wat een fascinerende plaats om te wandelen.
Het complex begint bij de Ulug Beg-poort, gebouwd in 1434. Direct achter de poort bevindt zich een Chahartak (“vier bogen”), het feitelijke eerste poortgebouw.  Op de bogen is een koepel geplaatst waarin zich vier ramen bevinden, een noviteit uit het begin van de vijftiende eeuw. Een van de bogen geeft toegang tot een winter moskee uit het begin van de 20ste eeuw.  Naast deze moskee bevindt zich de open veranda van de zomer moskee van Oesto Sadik uit 1910. Tegenover deze moskeeën staat een gebouw dat de Dawlet Koesj Beki madrasa genoemd wordt uit 1813. Dit nogal vervallen gebouw bevat een badhuis, erg ongebruikelijk bij een madrasa.  Hierdoor twijfelt men of Dawlet Doesj Beki een madrasa, karavanserai of herberg voor reizigers, ribat heeft laten bouwen.
 
De groep van vijf monumenten direct achter de poort laat het mooiste en fijnste mozaïek- en faiencewerk zien dat Samarkand te bieden heeft.  Het Emir Sade-mausoleum is uit 1386. De naam betekent prinsenzoon maar welke zoon van welke prins is onbekend. Het interieur stelt niet zoveel voor maar de façade is een schoolvoorbeeld van decoratieve kunst uit de veertiende eeuw.  Verschillende technieken zijn gecombineerd tot een betoverende eenheid : gedraaide hoekzuiltjes, een fries met kalligrafie, keramisch vlechtwerk, mozaïek, en diep ingesneden faience.
 
Naast het graf van Emir Sade staat een mausoleum dat de naam Sjadi Moelk Aka draagt.  De mooiste tombe is het Shodi Mulk Oko mausoleum (1372), laatste rustplaats van een zuster en nicht van Timur, tweede links achter de inkom trappen.  De buitengewone majolica en terracotta - let op de minimale ruimte tussen de tegeltjes - was van zulk een buitengewone kwaliteit dat er bijna geen restauratie nodig was.
Iets verderop aan de rechterkant bevindt zich het Kasi sade Roemi-mausoleum gebouwd tussen 1420 en 1435. Kasi sade Roemi was de enige leraar van Ulug Beg.  Het graf bevat naast een grafkamer ook een gebedsruimte. Zowel de grafkamer als de gebedsruimte heeft een koepeldak dat rust op een hoge trommel. De grootste van de twee, boven de gebedsruimte, rust op zijn beurt weer op een achthoekige constructie. Aan de buitenkant van de grootste trommel staat een korantekst en bij de kleinere trommel enkele namen van kaliefen, beide in gestileerde Koefische kalligrafie.
 
Een lange trap leidt naar een tweede poortgebouw.  Je beklimt hier de oude stadsmuur van Afrasiab. Gelovigen dienen zorgvuldig het aantal treden te tellen tijdens een gebed.  Als het aantal treden bij het bestijgen niet hetzelfde is als bij het afdalen heeft het bezoek aan het graf van Koesam geen zin gehad.
 
Het tweede poortgebouw, weer in de vorm van een tjahartak, stamt vermoedelijk uit de vijftiende eeuw maar er heeft waarschijnlijk een veel oudere toegangspoort op deze plaats gestaan, die toegang bood tot Afrasiab.
 
In 676 kwam de neef van de profeet Mohamed, Kusam ibn Abbas, met een leger naar Samarkand om de bevolking te bekeren. Maar daar zat niemand op hem te wachten. De ongelovige bevolking viel het leger aan en vermoordde iedereen, terwijl ze zaten te bidden. Ook Kusam werd slachtoffer van de geweldenaars. Ze onthoofdden hem maar wonderlijk genoeg stierf hij niet. Hij pakte zijn hoofd op in zijn handen en daalde af in een diepe put. Toen hij beneden kwam was het donker. Hij vroeg zich af of dit het paradijs was. Hij zag Mohammed die hem vroeg naar de situatie in de bovenwereld. Kusam Abbas zei: “Ze vechten.” “Waarom vechten ze? Om geld, goud of zilver?” “Nee” “Om land of water?” “Nee” “Waarom dan?” “Ze zoeken een stukje vrede.” “Die vrede vinden ze alleen hier.” De duisternis verdween en Kusam ibn Abbas zag dat hij midden in een paradijselijke tuin stond waar hij tot op de dag van vandaag leeft. Ooit als de bevolking zijn hulp nodig heeft om haar geloofsovertuiging te verdedigen zal hij weer naar de aarde terugkomen.
Vanaf de tijd dat Kusam ibn Abbas zijn aardse bestaan opgaf is Harrati Sjah i Zinde, de schrijn van de levende koning een belangrijk pelgrimsoord voor islamieten. Gelovigen bidden tot hem om het verdriet in het hart van de mensen te verdrijven. Hij vormt een lichtpunt in duistere tijden. Dat hij niet terugkeerde tijdens de stormachtige jaren na de sovjet revolutie gaf de gemeenschap moed. Ook Timur Lenk erkende het belang van Kusams graf. Hij reserveerde plaatsen rondom het graf voor zijn familie en vrienden. Hij vond dat op iedere begraafplaats minstens een graf van een heilige moest staan zodat er altijd een poort naar het eeuwige paradijs in de buurt was. In de eeuwen na Timur ontstond een necropolis bij de tombe van Kusam die haar gelijke in de wereld niet kent. Maar liefst 17 monumentale mausolea, moskeeën en madrassa's staan hier bij elkaar langs een smal steegje.
 
Shah i Zinde is uniek. Nergens is de ontwikkeling in architectuur en decoratieve kunst tussen 1300 en 1900 zo duidelijk te zien als hier. Doordat Timur uit alle landen die hij veroverde kunstenaars, architecten en handwerkslieden meebracht naar Oezbekistan was er een voortdurende ontwikkeling gaande op alle terreinen van de kunsten en wetenschappen. Wie door Shah i Zinde loopt ziet het beste en mooiste dat in eeuwen is gemaakt. De decoraties zijn zo divers, kleurrijk en perfect dat het bijna te veel is.
 
Na miraculeus meer dan zeven eeuwen te hebben overleefd met alleen wat klein onderhoud werden vele tombes op een agressieve en controversiële wijze gerestaureerd in 2005.  Als gevolg daarvan zijn vele van de briljante mozaïeken, majolica en terracotta werk die je vandaag ziet niet origineel.
 
 


rechts : Shodi Mulk Oko mausoleum

Het tweede poortgebouw met de ingang naar de eigenlijke shrijn van Qusham.

Vervolg Shah-i Zinde - Terug naar het overzicht