Marokko

zaterdag 15 april 2000 : de heenreis

Ze komen ons ophalen om 1.30. Ons = mijn tante, nonkel en nichtje Eline. Het is wat proppen, maar uiteindelijk geraken we toch met ons allen + bagage in de auto. De chauffage (vrouw van de reisagent) vertelt ons opgewekt over een toerist die zijn protefeuille heeft laten stelen op Tenerife. Aangezien onze reisbestemming elders ligt, en de meesten van ons heel alert zijn, beslissen wij dat ons dat niet kan overkomen. Ze fleurt ons verder op met verhalen van mensen die nu (30 uur na de geplande terugkomst in Zaventem) nog steeds niet zijn gearriveerd. Tegen alle verwachtingen in arriveren we toch nog goedgemutst in Zaventem. Natuurlijk is er nog niemand beschikbaar aan onze balie. Dat wil zeggen : achter onze balie, want ervoor staat er al een rij reislustigen. Iedereen weet hoe een dag doorgebracht op de luchthaven er uitziet dus ga ik u die niet beschrijven.

Op het vliegtuig maakten we ons voor het eerst zorgen. We waren omringd door een bende enthousiaste Fransen. Enthousiast zowel op vocaal (zingen) als op studie-gebied, maar eens aangekomen in Agadir, bleek het nog mee te vallen. Alleen een nogal streng uitziend koppel arriveerde op dezelfde bus als de onze. Het was WARM op diezelfde bus ! Ik was amper toegekomen in het hotel (oeps, een ander dan dat dat we hadden verwacht, maar allé) of ik kreeg al een appelflauwte. Het avondeten was een voorbode van wat we de volgende dagen mochten verwachten. Met minieme variaties was dat : (voorgerecht) rauwe groentjes (rode bieten, witte kool, salade, wortelen, tomaten, komkommers en olijven), (hoofdgerecht) couscous met kip of boulie, courgettes en wortelen) en (dessert) patisserie of sinaasappels. Ik had meteen in de gaten dat er iets speciaals was met de komkommers : ze smaakten zo BRAK. Een nieuwe variant, dacht ik.

 

zondag 16 april 2000 : naar Marrakech

Het was FRIS want het had vroeg in de morgen geregend en we waren al bezorgd of we wel genoeg jeansbroeken meehadden. De bus kwam ons oppikken en ons, dat waren 17 mensen tussen 18 en 70 jaar, met een gemiddelde van 60 jaar, schat ik. De gids viel niet uit de toon. Hij stelde zich voor als Mohamed, en "de chauffeur heet Ahmed, dat is gemakkelijk." We vroegen ons meteen af wat zijn echte naam dan wel was. De eerste busrit ging naar Marrakech. Al degenen die aan de linkerkant zaten waren nogal rap gefrustreerd want Ahmed had de vervelende gewoonte zijn raampje open te draaien, zodat we met ons allen bijna uitgewaaid waren tegen dat we in Marrakech arriveerden.

Wat ons opviel in Marrakech was dat het een mooi hotel was. Terwijl wij onder het avondeten zaten af te vragen wat voor vlees er op ons bord lag, krioelde het van de katten rondom onze voeten en van de vogels boven onze hoofden. Geen enkele ober maakte aanstalten om de beesten weg te jagen, zodat wij vermoedden dat ze moesten dienen als avondmaal voor de gasten die na ons kwamen. Die avond werden we uitgenodigd om iets te drinken met Mohamed. We hebben de uitnodiging beleefd afgeslagen.

maandag 17 april 2000 : In Marrakech bezochten we de souks – in een sneltreinvaart want Mohamed vond dat veiliger (zo konden we niet veel kopen en hadden we genoeg geld over voor in Fes). Na de souks bezochten we een soort koninklijke tuin. Dat ging zo : we reden met de bus door een grote boomgaard naar een vierkante vijver met een pavilioentje. We wandelden rond de vijver en daar stond de bus ons alweer op te wachten. Op de terugweg hadden we nog een fotostop om een foto te nemen van een minaret. Zijn fotostops zouden legendarisch worden.


La Menara

De volgende attraktie was een mausoleum. De uitleg van Mohamed was heel bevredigend : "De plafonds zijn gemaakt van gips en het hout is cederhout. Het blauw is indigo en het geel saffraan. Die motieven, dat heeft allemaal niets te betekenen maar ze zijn wel symmetrisch." Toen we vroegen wie er begraven lag, bekeek hij ons, alsof hij wou zeggen : "Schaam je je niet dat je daarin geïnteresserd bent ?" Veel katten liepen er weer rond. Vooral veel vuile en zieke katten met kale plekken.

De voorlaatste stop die dag was bij een paleis, El Bahia. Daar deed hij weer zijn uitleg van 5 regels geleden, en ditmaal kwam de minachtende blik na de vraag, wie er daar wel had gewoond. Hij wist ons wel alles te vertellen over de harem.

En daarna op naar een herborist. Een haastige Marokkaan kwam ons in het Frans en Duits alles vertellen over de kruiden/olieen/zalfjes die hij verkocht.

Het avondmaal werd genoten (nou ja...) in een restaurant. De gids was bijzonder meededeelzaam. Hij pakte de micro en zei : "En daar zie je folklore en vanalles !" Het eten was als (inmiddels) gewoonlijk maar folklore hebben we niet gezien, alhoewel we goed hebben rondgekeken....

dinsdag 18 april 2000 : Op naar Casablanca.

Casablanca is een nieuwe stad zonder bezienswaardigheden, en daarom had de vorige koning (Hassan II) er de tweede grootste moskee ter wereld neergeplant. Het moet gezegd worden : het is een meesterwerk. Indrukwekkend. Langs buiten toch, want niet-Moslims mogen geen stap over de drempel zetten.


Hassan II moskee in Casablanca

Na een middagmaal aan kniehoge tafels ging de tocht verder naar Rabat, de huidige hoofdstad. Het koninklijk paleis is beschermd met drie rijen kruisjes op het asfalt, waar je absoluut niet voorbij mag. Het is heel slecht gelegen want tegen zon.

Maar er stond nog iets anders op het programma : Chella.
Dat is alles wat er over is van een enorm grote moskee die nooit werd afgemaakt. Van hier tot de Hassantoren niets dan pilaren ! Er vlakbij lag ook nog een mausoleum.

De gids, onze vragen inmiddels mijdend, was op de bus blijven zitten. Gelukkig bleven we maar één nacht in Rabat. Ons hotel lag (zoals Eline het zei) in de sloppenwijken en er was duidelijk discriminatie. De moslims werden netjes aan tafel bediend, terwijl wij, arme toeristen, maar mochten aanschuiven aan het buffet. Bovendien was de muziekkeuze ondermaats. En werden we ’s nachts nog lastiggevallen door de gids die ons ouderwets vond omdat we niet op zijn voorstellen wilden ingaan.

woensdag 19 april 2000 : Het binnenland in en dat is maar goed ook, want tot nu toe hebben we het niet te warm gehad. Het begon al meteen goed want we bezochten een Romeinse ruïne in Volobulis. Voor ruïnes zijn ze bij mij aan het goeie adres, en : we kregen een andere gids, iemand die er wel iets over wist.


Volobulis

Op het programma stond nog een bezoek aan Moulay Idriss, maar Mohamed hield het bij een fotostop maar we vergaven het hem graag (toen nog) want zo hadden we meer tijd in Meknes, de voorlaatste van de keizerssteden die we bezochten.

In Meknes werden we gedropt bij een stadspoort en we maakten een beknopte wandeling door de souks.

Het volgende hotel was heel nieuw, zo wist Mohamed ons te vertellen. En dat was ook te merken want het zat vol met kinderziektjes. Het was frappant hoe rap Mohamed het personeel had ingelicht over welke onze kamers waren. Als tegenzet lichtten wij de andere slachtoffers in over zijn praktijken. ’s Avonds bij het avondmaal bleek pas goed hoe alles in het honderd liep toen we wel zes keer mochten veranderen van tafel.

donderdag 20 april 2000 : Bezoek aan de souks van Fes in een sneltreinvaart (zelfde excuus als in Marrakech).


Fez, Medersa bu Iraniya is een religieuze school in de Marokkaanse stad Fez. Het is in opdracht van sultan Abu Inan Faris gebouwd tussen 1351 en 1356 en daarmee een uitstekend voorbeeld van Merinidische architectuur.
 


Fez, Fondouk en Nejjarin
Funduq al-Najjarin (Arabisch: فندق النجارين, letterlijk 'herberg van de timmerlieden'; ook getranslitereerd als Fondouk el-Nejjarine) is een historische funduq (een karavanserai of traditionele herberg) in Fes el Bali, de oude medina in de stad Fez, Marokko

De gids bracht ons wel in allerlei ambachtelijke situaties waar we vanalles mochten kopen. Het was ontegensprekelijk zo dat Mohamed daar een procentje op kreeg, en aangezien de publieke opinie zich inmiddels tegen hem had gekeerd, werd er niet veel gekocht. Hij liet het zich niet aan zijn hart komen, en ook de winkeliers bleven supervriendelijk en kamerbreed glimlachend. Wij ook, tot we ontdekten dat iemand zijn portefeuille kwijt was. Mohamed bleef stoïcijns en hij vertelde ons doodleuk dat het helemaal niet nodig was aangifte te doen bij de politie. We moesten dat maar doen in Belgie en de Belgische politie niet vertellen dat we ze kwijt waren in Marokko... In de namiddag was er nog een bezoek voorzien aan het iets minder oude deel van Fes maar dat was zo rap afgelopen – we hadden nauwelijks in de gaten dat we erdoor gepasseerd waren. We waren veel te vroeg in het hotel terug en dus – vonden we – hadden we nog een paar uur om onze mail van het thuisfront te lezen. Ik moest mijn nicht omkopen met postzegels (want men had ons verteld niet alleen over straat te lopen) en ze begon zich na een half uur (één mail gelezen) al stierlijk te vervelen. Dan maar terug naar het hotel en een duik in het zwembad wagen. Hadden we gedacht. Het zwembad was 4x4 en overdekt... Waren wij blij dat we weer weg mochten...

vrijdag 21 april 2000 : up to the desert. Met onderweg een stop bij een tunnel die gebouwd is door Franse legionairen (Foum Zabel) en in een "archeologische site" bij Wadi Ziz waar ze – o wonder – hun vondsten VERKOCHTEN.

Het hotel was ronduit fantastisch. Onbeschrijflijk. De meesten waren zo onder de indruk dat ze hun nest niet uitwilden voor de optionele uitstap naar Mergouza. Ik natuurlijk wel.

zaterdag 22 april 2000 : héél vroeg opgestaan. Warme kleren meegepakt want "in de woestijn kan het koud zijn". Niet in de Marokkaanse woestijn blijkbaar. We werden gelost in the middle of nowhere. En vanuit het niets doken plots tientallen touaregs op. Ze omsingelden ons en wezen ons waar we de beste foto’s konden nemen. Ongelukkig genoeg kwamen ze onderling niet overeen, zodat we nogal duin op – duin af mochten hotsen. De touaregs begonnen zich te hechten aan individuele slachtoffers en aan het einde haalden ze hun handel boven.

De tocht werd verdergezet naar Tineghir. Het was plots zogezegd hoogseizoen – hoewel er geen toeristen te vinden waren in de wijde omgeving. We werden ondergebracht in een wreed oud hotel met een zwembad zonder water. Het eten was er wel voortreffelijk want het was niet zoals elders, en het personeel was heel sympathiek.

Gorges du Todgha


kloof nabij Tineghir

Tineghir

zondag 23 april 2000 : Pasen ! Zonder paaseieren....


Boumalne du Dades

Eerst een bezoek aan Ait BenHabbou. Dat is een versterkt dorp met Kasbah dat beschermd is door de UNESCO. Mohamed echter vond er niets aan. Hij zei : "Er valt hier niets over te vertellen, en daarom gaat mijn vriend met u mee. Hij is doofstom. Je bent over een uur terug." Dat was een misrekening. In een half uur waren we terug beneden. Ook deze gids was heel gehaast. Toen er iemand een appelflauwte kreeg (ik niet), maande hij de arme man gewoon aan wat door te stappen. De laatste halte die dag was in een oase. De uitleg was weer overdonderend. Hij vertelde mij dat ze in Marokko gerst eten rauw vanop het veld. Nou, dat was nieuws ! Toen toonde hij mij een dadelpalm. Ik zei dat ik altijd had verwacht dat er kokosnoten in palmbomen hingen, en dat vond hij zo belachelijk dat het voor de rest van de trip stil werd langs zijn kant.

maandag 24 april 2000 : bezoek aan een kasbah (de Taourint ?), geleid door een heel enthousiaste gids. We waren zo in de wolken dat we beslisten hem mee te nemen in plaats van Mohamed. Spijtig genoeg ging ons plan niet door.

Verder bezoek aan Zagora. Belangrijkste bezienswaardigheid : een bieb. Er stonden een paar heel oude boeken tentoongesteld, vooral in Arabisch. De plaatselijke gids (bijpassend, ook heel oud) wist in een oogopslag te vertellen welk astronomisch teken we hadden. Tweede belangrijkste bezienswaardigheid : een mausoleum. De gids wilde ongetwijfeld in het hotel de voetbalmatches bekijken want hij zei : "Opgepast ! Dit mausoleum wordt bevolkt door geesteszieken, en als je te dicht komt, of foto’s neemt, dan zullen ze u aanvallen !!"


onderweg naar Zagora


Zagora

dinsdag 25 april 2000 : hoogdag voor Mohamed ("Mohamed is de grootste, en Allah is zijn profeet") want hij mocht terug naar huis – naar Agadir. Hij vertelde ons dat we in Agadir geen gids hadden en dat dat ook niet nodig was, en hij had nog gelijk ook. Agadir bestond nl uit niets anders dan shops en hotels en een strand. De restaurant van het hotel was een openbaring. Er was namelijk keuze uit verschillende gerechten.

woensdag 26 april 2000 : Afspraak ’s morgens op het strand met de groep. Behalve een mevrouw die al terug op het vliegtuig naar Belgie zat en een Hollands asociaal koppel dat niet mee wilde waren we er allemaal. We liepen het strand af in zuidelijke richting, zodat we na verloop van tijd in Mauretanie konden belanden. Als we die golfbreker niet hadden tegengekomen tenminste. Op dat moment hadden we zowat een uur gelopen en hadden er mij al minstens 35 mannen een kamelenrit aangeboden. Twee probeerden mij schelpjes te verkopen en eentje verkocht nootjes.

donderdag 27 april 2000 : the end of the world. Een warm windje komt de Marokkaanse kust opgewaaid met een windkracht van minstens 25 beaufort. De groep had afgesproken voor een strandwandeling (dit keer in de andere richting, naar Algerije toe) maar dat hadden we beter niet gedaan. Met een hand voor de ogen en een andere voor neus en mond strompelden we over de dijk tot we aankwamen bij een haven. Daar konden we niets anders doen dan terugkeren, wat we dan ook deden.

Middagmalen deden we in een leuk restaurantje waar ze nog niet al te goed konden tellen. We wilden de stad verkennen en gewoonlijk is de beste manier daarvoor : sightseeing. Wel, in Agadir wordt daarvoor een treintje ingezet zonder raampjes. We moesten ons vreselijk goed vasthouden om niet eruit te waaien en het beeld dat we van de stad kregen was niet al te erg aan ons besteed : alleen maar Westerse winkels en hotels.

vrijdag 28 april 2000 : Een paar Touaregs hadden zich genesteld in ons hotel. Ze verkochten allerlei kruiden en ze hunkerden naar een beetje aandacht. Aangezien er daar toch helemaal niets te doen was, heb ik mij opgeofferd. Ik kreeg een hele uitleg over olieen, stof, korrels, zaadjes en vanalles. Wel interessant.

In de namiddag gaan shoppen. We werden overal uitgenodigd, er werd ons een kaftan over het hoofd getrokken (alleen maar voor de foto) en er werd ons thee of sinaasappelsap aangeboden.

We hebben ons laten verleiden tot aankoop van een kaftan, die we natuurlijk ’s avonds aantrokken ter gelegenheid van onze laatste samenkomst met de groep. We hadden veel bijval.