maandag 17 april 2000 :
In Marrakech bezochten we de souks – in een sneltreinvaart want Mohamed vond
dat veiliger (zo konden we niet veel kopen en hadden we genoeg geld over
voor in Fes). Na de souks bezochten we een soort koninklijke tuin. Dat ging
zo : we reden met de bus door een grote boomgaard naar een vierkante vijver
met een pavilioentje. We wandelden rond de vijver en daar stond de bus ons
alweer op te wachten. Op de terugweg hadden we nog een fotostop om een foto
te nemen van een minaret. Zijn fotostops zouden legendarisch worden.


La Menara

De volgende attraktie
was een mausoleum. De uitleg van Mohamed was heel bevredigend : "De plafonds
zijn gemaakt van gips en het hout is cederhout. Het blauw is indigo en het
geel saffraan. Die motieven, dat heeft allemaal niets te betekenen maar ze
zijn wel symmetrisch." Toen we vroegen wie er begraven lag, bekeek hij ons,
alsof hij wou zeggen : "Schaam je je niet dat je daarin geïnteresserd bent
?" Veel katten liepen er weer rond. Vooral veel vuile en zieke katten met
kale plekken.
De voorlaatste stop die
dag was bij een paleis, El Bahia. Daar deed hij weer zijn uitleg van 5
regels geleden, en ditmaal kwam de minachtende blik na de vraag, wie er daar
wel had gewoond. Hij wist ons wel alles te vertellen over de harem.
En daarna op naar een
herborist. Een haastige Marokkaan kwam ons in het Frans en Duits alles
vertellen over de kruiden/olieen/zalfjes die hij verkocht.
Het avondmaal werd
genoten (nou ja...) in een restaurant. De gids was bijzonder meededeelzaam.
Hij pakte de micro en zei : "En daar zie je folklore en vanalles !" Het eten
was als (inmiddels) gewoonlijk maar folklore hebben we niet gezien, alhoewel
we goed hebben rondgekeken....
dinsdag 18 april 2000 : Op
naar Casablanca.
Casablanca is een nieuwe stad zonder bezienswaardigheden,
en daarom had de vorige koning (Hassan II) er de tweede grootste moskee ter
wereld neergeplant. Het moet gezegd worden : het is een meesterwerk.
Indrukwekkend. Langs buiten toch, want niet-Moslims mogen geen stap over de
drempel zetten.
Hassan II moskee in Casablanca



Na een middagmaal aan
kniehoge tafels ging de tocht verder naar Rabat, de huidige hoofdstad. Het
koninklijk paleis is beschermd met drie rijen kruisjes op het asfalt, waar
je absoluut niet voorbij mag. Het is heel slecht gelegen want tegen zon.


Maar er stond nog iets
anders op het programma : Chella.
Dat is alles wat er over is van een enorm grote moskee die nooit werd
afgemaakt. Van hier tot de Hassantoren niets dan pilaren ! Er vlakbij lag
ook nog een mausoleum.


De gids, onze vragen inmiddels mijdend, was op de bus
blijven zitten. Gelukkig bleven we maar één nacht in Rabat. Ons hotel lag (zoals
Eline het zei) in de sloppenwijken en er was duidelijk discriminatie. De
moslims werden netjes aan tafel bediend, terwijl wij, arme toeristen, maar
mochten aanschuiven aan het buffet. Bovendien was de muziekkeuze ondermaats.
En werden we ’s nachts nog lastiggevallen door de gids die ons ouderwets
vond omdat we niet op zijn voorstellen wilden ingaan.
woensdag 19 april 2000
: Het binnenland in en dat is maar goed ook, want tot nu toe hebben we het
niet te warm gehad. Het begon al meteen goed want we bezochten een Romeinse
ruïne in Volobulis. Voor ruïnes zijn ze bij mij aan het goeie adres, en : we
kregen een andere gids, iemand die er wel iets over wist.

Volobulis






Op het programma stond
nog een bezoek aan Moulay Idriss, maar Mohamed hield het bij een fotostop
maar we vergaven het hem graag (toen nog) want zo hadden we meer tijd in
Meknes, de voorlaatste van de keizerssteden die we bezochten.
In Meknes werden we
gedropt bij een stadspoort en we maakten een beknopte wandeling door
de souks.


Het volgende hotel was
heel nieuw, zo wist Mohamed ons te vertellen. En dat was ook te merken want
het zat vol met kinderziektjes. Het was frappant hoe rap Mohamed het
personeel had ingelicht over welke onze kamers waren. Als tegenzet lichtten
wij de andere slachtoffers in over zijn praktijken. ’s Avonds bij het
avondmaal bleek pas goed hoe alles in het honderd liep toen we wel zes keer
mochten veranderen van tafel.
donderdag 20 april 2000
: Bezoek aan de souks van Fes in een sneltreinvaart (zelfde excuus als in
Marrakech).

Fez, Medersa bu Iraniya is een religieuze school
in de Marokkaanse stad Fez. Het is in opdracht van sultan Abu Inan Faris
gebouwd tussen 1351 en 1356 en daarmee een uitstekend voorbeeld van
Merinidische architectuur.

Fez, Fondouk en Nejjarin
Funduq al-Najjarin (Arabisch: فندق النجارين, letterlijk 'herberg van de
timmerlieden'; ook getranslitereerd als Fondouk el-Nejjarine) is een
historische funduq (een karavanserai of traditionele herberg) in Fes el
Bali, de oude medina in de stad Fez, Marokko
De gids bracht ons wel in allerlei ambachtelijke situaties waar
we vanalles mochten kopen. Het was ontegensprekelijk zo dat Mohamed daar een
procentje op kreeg, en aangezien de publieke opinie zich inmiddels tegen hem
had gekeerd, werd er niet veel gekocht. Hij liet het zich niet aan zijn hart
komen, en ook de winkeliers bleven supervriendelijk en kamerbreed
glimlachend. Wij ook, tot we ontdekten dat iemand zijn portefeuille kwijt
was. Mohamed bleef stoïcijns en hij vertelde ons doodleuk dat het helemaal
niet nodig was aangifte te doen bij de politie. We moesten dat maar doen in
Belgie en de Belgische politie niet vertellen dat we ze kwijt waren in
Marokko... In de namiddag was er nog een bezoek voorzien aan het iets minder
oude deel van Fes maar dat was zo rap afgelopen – we hadden nauwelijks in de
gaten dat we erdoor gepasseerd waren. We waren veel te vroeg in het hotel
terug en dus – vonden we – hadden we nog een paar uur om onze mail van het
thuisfront te lezen. Ik moest mijn nicht omkopen met postzegels (want men
had ons verteld niet alleen over straat te lopen) en ze begon zich na een
half uur (één mail gelezen) al stierlijk te vervelen. Dan maar terug naar
het hotel en een duik in het zwembad wagen. Hadden we gedacht. Het zwembad
was 4x4 en overdekt... Waren wij blij dat we weer weg mochten...
vrijdag 21 april 2000 : up to
the desert. Met onderweg een stop bij een tunnel die gebouwd is door Franse
legionairen (Foum Zabel) en in een "archeologische site" bij Wadi
Ziz waar ze – o wonder – hun
vondsten VERKOCHTEN.


Het hotel was ronduit fantastisch. Onbeschrijflijk. De
meesten waren zo onder de indruk dat ze hun nest niet uitwilden voor de
optionele uitstap naar Mergouza. Ik natuurlijk wel.


zaterdag 22 april 2000 :
héél vroeg opgestaan. Warme kleren meegepakt want "in de woestijn kan het
koud zijn". Niet in de Marokkaanse woestijn blijkbaar. We werden gelost in
the middle of nowhere. En vanuit het niets doken plots tientallen touaregs
op. Ze omsingelden ons en wezen ons waar we de beste foto’s konden nemen.
Ongelukkig genoeg kwamen ze onderling niet overeen, zodat we nogal duin op –
duin af mochten hotsen. De touaregs begonnen zich te hechten aan individuele
slachtoffers en aan het einde haalden ze hun handel boven.
De tocht werd
verdergezet naar Tineghir. Het was plots zogezegd hoogseizoen – hoewel er
geen toeristen te vinden waren in de wijde omgeving. We werden ondergebracht
in een wreed oud hotel met een zwembad zonder water. Het eten was er wel
voortreffelijk want het was niet zoals elders, en het personeel was heel
sympathiek.
Gorges du Todgha



kloof nabij Tineghir
Tineghir


zondag 23
april 2000 : Pasen ! Zonder paaseieren....

Boumalne du Dades
Eerst een
bezoek aan Ait BenHabbou. Dat is een versterkt dorp met Kasbah dat beschermd
is door de UNESCO. Mohamed echter vond er niets aan. Hij zei : "Er valt hier
niets over te vertellen, en daarom gaat mijn vriend met u mee. Hij is
doofstom. Je bent over een uur terug." Dat was een misrekening. In een half
uur waren we terug beneden. Ook deze gids was heel gehaast. Toen er iemand
een appelflauwte kreeg (ik niet), maande hij de arme man gewoon aan wat door
te stappen. De laatste halte die dag was in een oase. De uitleg was weer
overdonderend. Hij vertelde mij dat ze in Marokko gerst eten rauw vanop het
veld. Nou, dat was nieuws ! Toen toonde hij mij een dadelpalm. Ik zei dat ik
altijd had verwacht dat er kokosnoten in palmbomen hingen, en dat vond hij
zo belachelijk dat het voor de rest van de trip stil werd langs zijn kant.
maandag 24
april 2000 : bezoek aan een kasbah (de Taourint ?), geleid door een heel enthousiaste gids.
We waren zo in de wolken dat we beslisten hem mee te nemen in plaats van
Mohamed. Spijtig genoeg ging ons plan niet door.
Verder
bezoek aan Zagora. Belangrijkste bezienswaardigheid : een bieb. Er stonden
een paar heel oude boeken tentoongesteld, vooral in Arabisch. De
plaatselijke gids (bijpassend, ook heel oud) wist in een oogopslag te
vertellen welk astronomisch teken we hadden. Tweede belangrijkste
bezienswaardigheid : een mausoleum. De gids wilde ongetwijfeld in het hotel
de voetbalmatches bekijken want hij zei : "Opgepast ! Dit mausoleum wordt
bevolkt door geesteszieken, en als je te dicht komt, of foto’s neemt, dan
zullen ze u aanvallen !!"

onderweg naar Zagora


Zagora
dinsdag 25
april 2000 : hoogdag voor Mohamed ("Mohamed is de grootste, en Allah is zijn
profeet") want hij mocht terug naar huis – naar Agadir. Hij vertelde ons dat
we in Agadir geen gids hadden en dat dat ook niet nodig was, en hij had nog
gelijk ook. Agadir bestond nl uit niets anders dan shops en hotels en een
strand. De restaurant van het hotel was een openbaring. Er was namelijk
keuze uit verschillende gerechten.
woensdag 26
april 2000 : Afspraak ’s morgens op het strand met de groep. Behalve een
mevrouw die al terug op het vliegtuig naar Belgie zat en een Hollands
asociaal koppel dat niet mee wilde waren we er allemaal. We liepen het
strand af in zuidelijke richting, zodat we na verloop van tijd in Mauretanie
konden belanden. Als we die golfbreker niet hadden tegengekomen tenminste.
Op dat moment hadden we zowat een uur gelopen en hadden er mij al minstens
35 mannen een kamelenrit aangeboden. Twee probeerden mij schelpjes te
verkopen en eentje verkocht nootjes.
donderdag
27 april 2000 : the end of the world. Een warm windje komt de Marokkaanse
kust opgewaaid met een windkracht van minstens 25 beaufort. De groep had
afgesproken voor een strandwandeling (dit keer in de andere richting, naar
Algerije toe) maar dat hadden we beter niet gedaan. Met een hand voor de
ogen en een andere voor neus en mond strompelden we over de dijk tot we
aankwamen bij een haven. Daar konden we niets anders doen dan terugkeren,
wat we dan ook deden.


Middagmalen
deden we in een leuk restaurantje waar ze nog niet al te goed konden tellen.
We wilden de stad verkennen en gewoonlijk is de beste manier daarvoor :
sightseeing. Wel, in Agadir wordt daarvoor een treintje ingezet zonder
raampjes. We moesten ons vreselijk goed vasthouden om niet eruit te waaien
en het beeld dat we van de stad kregen was niet al te erg aan ons besteed :
alleen maar Westerse winkels en hotels.

vrijdag 28
april 2000 : Een paar Touaregs hadden zich genesteld in ons hotel. Ze
verkochten allerlei kruiden en ze hunkerden naar een beetje aandacht.
Aangezien er daar toch helemaal niets te doen was, heb ik mij opgeofferd. Ik
kreeg een hele uitleg over olieen, stof, korrels, zaadjes en vanalles. Wel
interessant.

In de namiddag gaan shoppen. We werden overal uitgenodigd, er
werd ons een kaftan over het hoofd getrokken (alleen maar voor de foto) en
er werd ons thee of sinaasappelsap aangeboden.


We hebben ons laten verleiden
tot aankoop van een kaftan, die we natuurlijk ’s avonds aantrokken ter
gelegenheid van onze laatste samenkomst met de groep. We hadden veel bijval.

 |